Zondag 2 april is het zover: onze tweede reis naar India kan beginnen. We vertrekken iets te laat van huis maar zijn toch ruim op tijd op Schiphol. In het vliegtuig overdenk ik de afgelopen maanden; het yogaseizoen begon eind augustus en eigenlijk is er vanaf die eerste lesdag tot nu geen rustperiode geweest voor onszelf. Ik zie deze reis dan ook echt als een cadeautje voor Arjen en mezelf na het harde werken. Na mijn inwijding begin maart als Grootmeester in de Raja Yoga en voor de afsluiting van het opleidingsseizoen op één april zijn we afgelopen vrijdag getrouwd in het bijzijn van onze naaste familie. Een geweldige dag, ontspannen en vrolijk precies zoals we het wilden. En dan nu de huwelijksreis in combinatie met de verdieping in de Ashram.
De vliegreis verloopt voorspoedig en voor we het weten landen we om half twee ’s nachts op Indira Gandhi Airport in Delhi. We verlaten het vliegtuig en lopen over het tapijt de luchthaven in. Meteen ruik ik die speciale geur, een kruidige lucht met een zoete ondertoon: dit is India! Bij de douane treffen we deze keer een spontane Indiër, hij vraagt naar mijn beroep en zegt goedkeurend dat ik als Yogateacher een rolmodel ben voor anderen. We lopen door de hal met de grote handmudra’s aan de muur. In de ontvangsthal worden we opgewacht door de contactpersoon van de reisorganisatie. Hij stelt ons voor aan taxichauffeur Sabhi die de komende dagen onze gids zal zijn. Bij aankomst in het hotel inspecteren we eerst de kamer. De lakens zitten vol vieze vlekken, net als de kussenslopen en de dekbedhoes. De wc is redelijk, al kun je duidelijk zien dat ze het hier niet zo nauw nemen met de hygiëne. We vervangen de kussenslopen en dekbedhoes door onze eigen lakens en slopen en kruipen in bed. Gelukkig is er een airco op de kamer, het is midden in de nacht nog 30 graden. Hopelijk geen wandluizen hier, dat zullen we morgenochtend weten. Het is aardedonker als het licht uit is en het duurt nog even voordat ik in slaap val. India is echt een belevenis en als je je ogen dicht doet blijven die beelden nog een poos doorwerken. Buiten hoor ik het geblaf van agressieve honden die we onderweg ook veel tegenkwamen. De honden zijn hier over het algemeen broodmager en aanvallend, ze zullen waarschijnlijk weinig eten kunnen vinden. Je raakt er na een paar dagen aan gewend dat mensen en dieren constant op zoek zijn naar iets eetbaars en dat ze allemaal iets van je willen. Het wordt afgeraden om bedelende kinderen en ouderen geld te geven op straat. Je voelt je een rijke toerist maar je kan weinig veranderen aan de armoede hier en dat speelt nog een poosje door mijn hoofd. Uiteindelijk val ik toch in slaap.